Het onderwijs

4.1   Werkwijze

Inschrijving.

­­­­­­­Kinderen die nog niet­ eerder op een ba­sis­school hebben gezeten,­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ kunnen worden toegela­ten wanneer ze 4 jaar worden. In de regel worden de kinderen ingeschreven­ tijdens een (kennismakings)bezoek­ aan de ou­ders. Hiervoor maken de leerkrachten van groep 1­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ een afspraak.­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ Tijdens het huisbe­zoek worden een zestal ochtenden ­afgesproken, waarop­ het kind voorafgaand­ aan de vierde verjaardag,­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ de school kan bezoeken.­­­­­­­­­­­

 

4.1.1 Groepssamenstelling

Dit  voor het eerst wordt als teldatum de eerste dag na de zomervakantie gehanteerd. Het aantal leerlingen op die datum bepaalt hoeveel uren er leerkrachten kunnen worden aangesteld op onze school.  Komend schooljaar verandert er niets , we hebben een formatie van ongeveer 3 leerkrachten. We hebben gekozen voor de basisgroepen 1-2-4, 3-5-6 en 7-8. Op de middagen zijn de kinderen verdeeld over de groepen 1-2-3-4-5 en 6-7-8

 

4.2   Vak/vormingsgebieden

Wettelijk is iedere school verplicht een aantal vak- en vormingsgebieden te verzorgen.

Dit gebeurt op basis van onderwijskundige en pedagogische principes. Naast de wettelijk verplichte vakken besteden wij ook aandacht aan bijvoorbeeld sociaal/ emotionele vaardigheden.

Actief burgerschap en sociale integratie

Op 1 februari 2006 is de bepaling in werking getreden die aan scholen de opdracht geeft het “actief burgerschap en de sociale integratie” van leerlingen te bevorderen en hier gerichte aandacht aan te geven.

 

Actief burgerschap verwijst naar kúnnen en willen deelnemen aan een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren, het zelfstandig verantwoordelijkheid nemen voor gemeenschapsbelangen binnen en/of buiten school;
Sociale integratie naar deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur.

Het gaat dus om een activiteit: initiatief nemen, zelf keuzes maken én de consequenties dragen. Kinderen en jongeren moet nadrukkelijker de kans geboden worden om actief ervaringen op te doen met meedoen, meedenken, meebeslissen, uitvoeren, eigen keuzes maken en verantwoordelijkheid dragen. Het vraagt ook reflectie op het eigen handelen, een respectvolle houding en een bijdrage aan de zorg voor je omgeving.

 

De opdracht aan scholen om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen is vastgelegd in een aantal wetsartikelen. De betreffende bepaling luidt:

Het onderwijs:

 

De wenselijke opbrengsten van het onderwijs voor wat betreft burgerschap en integratie zijn ook terug te vinden in de herziene kerndoelen voor het basisonderwijs. Deze zijn vastgesteld door de minister van OCW.

De domeinen van burgerschap zijn politiek-juridisch (bijv. staatsburgerschap, paspoort, belastingplicht, stemrecht), economisch (bijv. sofinummer, werk en inkomen, sociale zekerheid) en sociaal-cultureel (bijv. thuis voelen, relaties, taal, verbondenheid, waarden en normen).

 

Hoe leer je Actief Burgerschap?

Actief Burgerschap is niet louter te ontwikkelen door overdracht van kennis, je leert het door het te doen, door te ervaren wat het is. Actief Burgerschap is een belangrijk onderwerp, dat op veel verschillende manieren kan worden ingevuld. Dat betekent dat er niet één goede manier is waarop dat kan. Wij geven daar al op verschillende manieren invulling aan. Wij houden rekening met de situatie van de leerlingen, de wensen van ouders/verzorgers en omgeving en de missie van de school, binnen de grenzen van wet en regelgeving.

In hoofdstuk 2 vindt u meer over onze visie op mens en maatschappij, op levensbeschouwing en op onderwijs.

 

Op onze school is burgerschap en sociale integratie geen apart vak, maar in vele vakken geïntegreerd.

In de schooldocumenten, zoals het schoolplan, de beleidslijnen en de protocollen is (de verantwoording voor) de aandacht voor actief burgerschap en integratie terug te vinden.

 

Sociaal emotionele ontwikkeling

Hiervoor gebruiken we de axenroos en het huis van gevoelens.

 

Expressie activiteiten

De expressieactiviteiten vinden voornamelijk plaats op de middagen. Op donderdagmiddag zijn de ateliers. Alle kinderen van de school worden verdeeld over drie leerkrachten. Het programma wordt per jaar samengesteld.

 

Bewegingsonderwijs

Alle groepen hebben minimaal 2 x per week een gymles.

 

4.2.1 Vak/vormingsgebieden groep 1 en 2

Het doel van ons onderwijs is het kind te begeleiden vanuit zijn of haar bekende wereld naar het onbekende. Kleuters zijn aanvankelijk nog op zichzelf gericht. Naarmate ze ouder worden richt de verkenning van hun leefwereld zich ook op de mensen om hen heen. Daarom is de ontwikkeling van het samenspelen en samenwerken en een goede begeleiding daarbij van groot belang.

We werken in de kleutergroepen vanuit de kring. Daarnaast wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in hoeken, in de speelzaal en op het plein. We werken in de groepen aan de hand van thema’s. Op een speelse manier leren de kinderen hoe hun wereld in elkaar zit. Er zijn tal van materialen om de kinderen op motorisch, sociaal-emotioneel, creatief en verstandelijk gebied verder in hun ontwikkeling te brengen. Behalve een poppenhoek, bouwhoek, computerhoek en boekenhoek is er ook een luisterhoek waar de kinderen m.b.v. koptelefoons allerlei opdrachten krijgen. Er zijn ook allerlei ontwikkelingsmaterialen in gebruik om de eerste beginselen van het rekenen, lezen en schrijven aan te leren. Dit gaat stapsgewijs. Voor de oudste kleuters zijn er activiteiten die al duidelijk gericht zijn op de voorbereiding voor groep 3; oefeningen voor de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek, speciale werkbladen en een begin met de eerste stappen in het leesonderwijs.

De volgende activiteiten komen aan de orde:
•    Taalactiviteiten, zoals voorlezen, een boek bekijken, taalspelletjes doen, vertellen in een kring, poppenkast spelen,
lezen, stempelen, luisteractiviteiten enzovoort.
•    Rekenactiviteiten, zoals wegen, meten, tijd waarnemen, tellen, hoeveelheden vergelijken, cijfers oefenen, met de
getallenlijn werken enzovoort.
•    Spelen en werken: vrij spel in de hoeken, werken met allerlei ontwikkelingsmateriaal, knutselen, tekenen, verven enzovoort.
• Bewegingsactiviteiten: gymles met klim-/klautermateriaal, zang- en tikspelen, dansen op muziek, buitenspel enzovoort.
• Muzikale activiteiten: zingen, ritmiek, spelen met instrumenten, dans en drama, enzovoort.

Overgang naar groep 3
In groep 3 maakt het spelend leren van de kleutergroepen plaats voor meer methodegebonden leerstof. Dat maakt dat het kind voor de overstap naar groep 3 een aantal vaardigheden moet bezitten op verstandelijk en motorisch gebied, maar het moet er ook sociaal en emotioneel aan toe zijn. Zo moet het kind een tijdje geconcentreerd aan een opdracht kunnen werken. Het moet de wil hebben om een opdracht tot een goed einde te brengen. Het moet beschikken over de vaardigheden, die nodig zijn om te leren lezen en rekenen. Het moet ook een poos zonder de hulp van de leerkracht kunnen. Het moet teleurstellingen kunnen verwerken. De motoriek moet zover ontwikkeld zijn dat het een potlood en een schaar behoorlijk kan hanteren. Normaal zijn de kinderen rond het zesde levensjaar aan de overgang naar groep 3 toe. Maar er zijn kinderen, die daar nog niet aan te zijn en meer gebaat zijn bij een verlengde kleuterperiode. Anderen zijn er eerder aan toe. Besluitvorming hierover vindt altijd zeer zorgvuldig en in samenspraak met de ouders plaats. Hoofdzaak is het belang van het kind.

 

4.2.2 Vak/vormingsgebieden groep 3 t/m 8

Hieronder volgt de weergave van de vakken met de methoden zoals die op school aan de leerlingen worden gegeven:

Nederlandse taal

Taaljournaal

Lezen

Veilig leren lezen

Schrijven

Schrijftaal

Rekenen en wiskunde

Alles telt

Engels

Hello World (komt een nieuwe methode)

Wereldoriëntatie

Topondernemers

Verkeer

Op voeten en fietsen/ Jeugdverkeerskrant

 

4.2.3 Computers (ICT)

Wij werken met een bovenschoolse ICT-beleidsgroep. Alles wat te maken heeft met ICT wordt door hen aangestuurd.

Deze groep bestaat uit 3 directeuren en een lid van het stafbureau. Zij sturen ook de ICT-er van de school aan.

Zij/hij coördineert het beheer van het netwerk van de school en draagt zorg voor het opstellen, onderhouden, uitvoeren en implementeren van een ICT-beleidsplan. Dit plan is opgesteld en is ter inzage op school.

 

Als Stichting zijn wij er alert op, dat pesten en agressie in toenemende mate plaatsvinden met behulp van digitale media als e-mail, chatten, SMS e.d.

 

Onze school beschikt over 12 computers verdeeld over de drie groepen.  Al deze computers zijn aangesloten op het interne netwerk. Binnen ons concept krijgt de computer een ruime plaats. Het gebruik van ICT krijgt bij allerlei vakgebieden gestalte. De computers worden gebruikt door alle kinderen. Ze krijgen op het contract opdrachten die van belang zijn voor hun eigen ontwikkeling. Deze opdrachten zijn afgestemd op het individuele kind, dat wil zeggen dat gekeken wordt naar de behoeften van elk kind afzonderlijk. Naast het gebruik van allerlei software zijn we de hele dag online. Kinderen maken gebruik van internet ter verrijking van het onderwijs en om informatie te zoeken en gebruiken wiki’s voor de teksten en wereldoriëntatie. De huidige software  verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal, het zogenaamde online leren.

Samen met de kinderen hebben we een aantal afspraken gemaakt over het gebruik van internet. Dit internetprotocol  is te vinden in de bijlage. Op ICT-gebied werken we samen met de andere 10 openbare basisscholen van Stichting Talent.  Gezamenlijk hebben we de aanleg van de netwerken aangepakt en we beschikken ook met elkaar over 1 bovenschoolse netwerkbeheerder. Deze wordt ingehuurd van het Drenthe College.

Alle leerkrachten van de scholen zijn geschoold. Vanaf 2008 maken we gebruik van digitale schoolborden. Alle groepen hebben hun eigen bord. Ze worden gebruikt voor uitleg, presentaties, tv kijken, dansen op de dansmat, karaoke enz. Er komen steeds meer webbased toepassingen voor het onderwijs.

 

Internetprotocol

Kinderen van onze school kunnen gebruik maken van internet. We hebben ervoor gekozen de kinderen die mogelijkheid te bieden. Wij maken hiervoor gebruik van eigen Yurls startpagina’s. We hebben daar 3 kindvriendelijke zoekmachines op staan, die kinderen leiden naar Nederlandstalige sites die geselecteerd zijn, waardoor zaken als racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter ook andere zoekmachines gebruiken

We gebruiken geen individuele e-mailadressen maar elke groep heeft zijn eigen adres, waarmee met andere kinderen gecommuniceerd kan worden.

Waarom internet?

Kinderen maken gebruik van internet ter verrijking van het onderwijs en om informatie te zoeken, contacten te leggen met leerlingen van andere scholen en deskundigen te kunnen raadplegen. De software die in ontwikkeling is verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal.

Internetactiviteiten worden hiermee steeds meer onderdeel van methodes en leergangen. De software bij methodes kan door kinderen ook via Internet benaderd worden.

 

Afspraken: Samen met de kinderen hebben we een aantal afspraken gemaakt:

 

Gedragsafspraken met de kinderen: