Afspraken, rechten en plichten
8.1 Afspraken op stichtingsniveau
8.1.1 Schoolverzekering
De Stichting Talent Westerveld heeft voor al haar scholen onderstaande verzekering afgesloten.
Een Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven.
De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als zij die voor de school actief zijn (bestuursleden, personeel, vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims ten gevolge van onrechtmatig handelen.
Wij attenderen u in dit verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot een misverstand.
-Ten eerste is de school/het schoolbestuur niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar is gebaseerd op een misverstand.
De school is pas aansprakelijk wanneer er sprake is van een verwijtbare handeling of wanneer er sprake is van nalatigheid. De school (of zij die voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid. Bijvoorbeeld tijdens de gymnastiekles wordt er een bal geschopt. Deze komt op de bril van een leerling terecht en de bril is kapot. Die schade valt niet onder de aansprakelijkheidsverzekering, en wordt dan ook niet door de school vergoed.
Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor schade door onrechtmatig gedrag van leerlingen.
Leerlingen(of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten.
Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidverzekering hebben afgesloten.
Een Werkgeversaansprakelijkheid Bestuurders Motorrijtuigen.
Deze verzekering biedt de werkgever dekking voor aansprakelijkheidsrisico voor schade geleden door een werknemer als bestuurder van een motorrijtuig.
Volledigheidshalve maken wij u er op attent dat de Stichting geen collectieve ongevallenverzekering heeft afgesloten. Ouders/Verzorgers kunnen indien zij dit wensen hiervoor zelf een verzekering afsluiten voor zichzelf en/of de kinderen. Deze ongevallen verzekering geeft recht op een (Beperkte)uitkering indien een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt of bij overlijden als gevolg van een ongeluk. Afhankelijk van de verzekeringsmaatschappij kan bij een dergelijke individuele verzekering de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk worden meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril,fiets enz.) valt niet onder de dekking.
8.1.2 Veiligheidsbeleid
Scholen worden met ingang van 1 augustus 2006 verplicht het veiligheidsbeleid van de school te vermelden in de schoolgids. Op grond van de Arbo-wet moeten scholen, net als andere bedrijven, een veiligheidsplan hebben.
Stichting Talent scholen geven leerlingen, ouders en onderwijspersoneel en andere medewerkers een plek, waar ze veilig zijn en waar ze zich veilig voelen, fysiek en sociaal. Op onze scholen worden veiligheidsrisico’s geminimaliseerd en incidenten zoveel mogelijk voorkomen. Omringende voorzieningen als maatschappelijk werk, jeugdzorg en justitie worden indien nodig bij de afstemming betrokken. Wij werken samen met ouders, GGD, brandweer, de Arbodienst en natuurlijk de gemeente – die per slot van rekening verantwoordelijk is voor het gebouw.
Wat is een fysiek veilige school?
Een veilige school heeft natuurlijk een goed onderhouden gebouw, waar traptreden niet los liggen en de inrichting van de lokalen geen gevaar oplevert voor kinderen. Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen.
Leerlingen en docenten weten wat ze moeten doen bij brand en de school oefent regelmatig, minimaal 1 x per jaar het ontruimingsplan. Vluchtwegen zijn vrij van obstakels. Ook ziet men er bij een veilige school op toe dat er regelmatige inspecties van het schoolgebouw en het schoolplein plaatsvinden.
Hoe ziet een sociaal veilige school eruit?
Op een veilige school voelen leerlingen zich thuis. Ze komen graag naar school en voelen zich serieus genomen door de leraren. Leerlingen op een sociaal veilige school pesten niet en dragen vanzelfsprekend geen wapens bij zich. De school tolereert geen discriminatie en seksuele intimidatie. De school heeft een vertrouwenspersoon en er is een klachtenregeling.
Daarnaast besluiten veel scholen om een pestprotocol op te stellen. Ook werken scholen vaak samen met politie, justitie en jeugdzorg in een buurtnetwerk. De school gaat bestaand sociaal onveilig gedrag tegen, maar voorkomt dat gedrag ook door een actieve, positieve stimulering van sociaal gedrag.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan het invoeren van gedragsregels waar leerlingen, ouders, schoolleiders en leraren het over eens zijn geworden, en aan onderwijs dat is afgestemd op de wensen en mogelijkheden van individuele leerlingen.
Hierdoor ontstaat een veilig klimaat waarbinnen de school problemen al in een vroeg stadium kan onderkennen en daarop kan reageren.
Het veiligheidsbeleid van een school is niet alleen bedoeld om leerlingen een veilige plek te bieden. Ook leraren (en ander personeel) hebben vanzelfsprekend recht op een veilige omgeving. Geweld tegen leraren is ontoelaatbaar. Scholen, leraren, ouders en de overheid moeten dat met elkaar duidelijk maken.
8.1.3 Klachtenprocedure
De klachtenregeling is sinds 1998 wettelijk geregeld. Klachten kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. Een exemplaar van deze regeling ligt ter inzage op school en is te vinden op de website www.talentwesterveld.nl
Als iemand ontevreden is over bepaalde gedragingen en beslissingen of het nalaten daarvan, kan hij/zij het beste:
Eerst contact opnemen met de groepsleerkracht;
Mocht dit niet tot resultaat leiden, dan wordt de directeur ingelicht;
Deze gaat in gesprek met de ouders / verzorgers en leerkracht en onderzoekt de klacht; Zijn bevindingen worden aan de ouders / verzorgers en leerkracht medegedeeld;
Wanneer de ouders niet tevreden zijn met de oplossing kunnen zij contact opnemen met de tussenpersoon, die is benoemd door Stichting Talent
of met Arbo Noord, die fungeert als vertrouwenspersoon (contactgegevens in hoofdstuk 10);De tussenpersoon c.q. vertrouwenspersoon kan proberen te bemiddelen bij een oplossing of gaat na of het indienen van een officiële klacht bij de klachtencommissie noodzakelijk is.
De klachtencommissie is een commissie, die geen relatie heeft met Stichting Talent of één van de scholen. Deze commissie onderzoekt de klacht en zijn daarbij verplicht tot geheimhouding. Wel worden de betrokkenen op de hoogte gesteld van het feit dat er een klacht is ingediend. Na onderzoek rapporteert de commissie aan Stichting Talent en geeft een advies.
Stichting Talent moet binnen 4 weken na de rapportage meedelen of zij het oordeel van de klachtencommissie deelt en welke maatregelen zullen worden genomen.
8.1.4 Ongewenste intimiteiten/seksuele intimidatie
Het is niet mogelijk een sluitende omschrijving van het bovenstaande te geven; ieder heeft zijn/haar opvatting over wat in contact met anderen wel of niet gewenst is. Leerkrachten bij ons op school houden zich aan een aantal richtlijnen, die zijn vastgelegd in de ‘Gedragscode’, bijlage van de Klachtenregeling.
Mocht u als ouder desondanks signalen ontvangen, die naar uw mening wijzen op ongewenste intimiteiten in de school (of daarbuiten), dan blijft het bespreekbaar maken hiervan met de directeur van de school de eerst aangewezen weg. Het is echter heel goed mogelijk dat u dat niet wilt/durft. Dit hoeft niets met een gebrek aan vertrouwen te maken hebben. U kunt met uw bezorgdheid ook terecht bij de contactpersoon/vertrouwenspersoon/klachtencommissie, die daarvoor is aangesteld (zie hoofdstuk 10).
De wet bevat een aangifteplicht voor het bevoegd gezag en een meldplicht voor het personeel bij een zedenmisdrijf. Het gaat in de wet om strafbare vormen van seksuele intimidatie en seksueel misbruik: zedenmisdrijven, zoals ontucht, aanranding en verkrachting, gepleegd door een medewerker van de onderwijsinstelling jegens een minderjarige leerling.
Bevoegd gezag, dat vermoedt dat er sprake is van een geval van ontucht met een minderjarige leerling door een personeelslid, moet contact opnemen met een vertrouwensinspecteur. Als uit overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat het een redelijk vermoeden betreft moet het bevoegd gezag aangifte doen bij Justitie.
Voorafgaand aan de aangifte, moet de school aan de ouders van desbetreffende leerling en aan de (mogelijke) dader melden dat tot aangifte wordt overgegaan.
Om de drempel om een vertrouwensinspecteur in te schakelen zo laag mogelijk te houden, heeft deze zelf geen aangifteplicht. Voor het personeelslid dat weet heeft van een seksueel misdrijf, geldt een meldingsplicht richting bevoegd gezag.
Voor klachtmeldingen over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek geweld en psychisch geweld, zoals grove pesterijen en voor signalen inzake discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering, extremisme, e.d. is er een meldpunt vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. Voor het telefoonnummer verwijzen wij u naar hoofdstuk 10.
8.1.5 Tussenschoolse en buitenschoolse opvang
Een goede aansluiting van onderwijs en opvang maakt het voor ouders gemakkelijker om werk en zorg voor het gezin te combineren. Per 1 augustus 2006 is bevoegd gezag verantwoordelijk voor de Tussen Schoolse Opvang (TSO) van leerlingen. Tijdens deze opvang verblijven kinderen tussen de middag op school.
Met ingang van 1 augustus 2007 wordt ouders ook Buiten Schoolse Opvang (BSO) aangeboden.
8.1.6 Ouderbijdrage
Voor het primair en voortgezet onderwijs is bij wet geregeld dat toelating van een leerling niet afhankelijk mag worden gesteld van een eventuele ouderbijdrage, ook al is deze vrijwillig. In het primair onderwijs moet de school voor de vrijwillige ouderbijdrage een aparte overeenkomst met de ouders afsluiten.
Scholen mogen een vrijwillige financiële bijdrage vragen voor extra voorzieningen en activiteiten, zoals een schoolkamp, aanvullend lesmateriaal en festiviteiten. Dit zijn activiteiten, die niet tot het gewone lesprogramma behoren en die dus niet door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen worden bekostigd.
Een school mag voor dit soort uitgaven een ouderbijdrage vragen, maar mag leerlingen niet weigeren of van school sturen als ouders de bijdrage niet of slechts gedeeltelijk willen betalen. Met andere woorden: de toegankelijkheid van het onderwijs mag niet worden beïnvloed door de ouderbijdrage.